Princeton – dag 3 (zondag 23 augustus)

P

De Nederlandse delegatie werd zondag veel te vroeg wakker – vanwege de jetlag – zo rond de klok van 04:00 uur. En zo kwam het, dat er die zondagochtend in Princeton veel uit de KD gelezen werd, buiten op een bankje of binnen op bed.

Nadere Reformatie

Als keurige Veluwse jongen ben ik groot geworden met de zondagsrust als een gegeven. Op zondag ga je naar de kerk, en verder doe je niet zoveel. Ik weet nog wel, dat mijn ouders op zondag ook geen tv keken – hoewel sinds enkele jaren Studio Sport de strijd toch heeft weten te winnen.

In Princeton zitten de eetgelegenheden en barretjes op zondagochtend net zo vol als op vrijdagavond. Het is hier even druk op de weg als op iedere andere dag, en ook op het seminarie is er gewoon baliepersoneel aanwezig, de zondagse editie van de New York Times ligt bij de koffiebar, en is de bibliotheek gewoon geopend. De Nadere Reformatie heeft hier blijkbaar geen invloed gehad op het zondagse leven.

Professor Muis had een kerk uitgekozen waar we naartoe zouden gaan: de Witherspoon Street Presbyterian Church, vanouds een zwarte kerk in de zwarte wijk van Princeton. Net als in de meeste Nederlandse PKN-kerken was er in de kerkzaal genoeg plek om languit op de bank te liggen – ook in de Verenigde Staten lijdt de volkskerk onder verregaande secularisatie.

De preek werd gehouden door rev. Melissa Moore, een jonge, blanke predikante die eens in de zoveel tijd in Witherspoon preekt. Als nieuwkomers werden we uitgenodigd om tijdens de dienst op te staan en te vertellen wie we waren. We werden van harte welkom geheten en na afloop van de dienst was er een heerlijke lunch in de zaal achter de kerk. Daar heb ik lange tijd gesproken met Verita, een Afro-Amerikaanse (als dat de politiek correcte term is, ik hoop het) jongedame, werkzaam aan de universiteit en afkomstig uit North Carolina. Ze was heel open over hoe ze de gebeurtenissen in Charleston had ervaren, en ook hoe het is om als zuiderling in Princeton te wonen en te werken. Ze kon hier goed aarden, maar had wel het idee dat sommige Princetonians intellectueel gezien wat op haar neerkeken omdat ze – als zuiderling – nu eenmaal wat langzamer praat dan de meeste mensen hier, die over het algemeen uiterst bijdehand en spreekvaardig zijn. Alsof snelheid van spreken samenvalt met snelheid en kwaliteit van denken…

Sessie 1: Christus’ weg in den vreemde

’s Middags hebben we de eerste sessie gehouden van onze consultatie. Locatie: het Barth Center, de droom van iedere Barthonderzoeker. Kait en Nathan Maddox hebben inmiddels een kopie bemachtigd van ongeveer de helft van alle artikelen die ooit (!) over Barth geschreven zijn. Dat zijn er zo’n tienduizend, en die staan allemaal keurig geordend in mappen tegen de muur van het Barth Center. Kait heeft postkaarten laten maken met afbeeldingen van de grote meester erop, afkomstig uit een audio-visueel archief dat vele honderden afbeeldingen bevat. Kun je zo meenemen!

Bruce McCormack, die ik in Kampen, Amsterdam en Driebergen wel eens heb ontmoet, zat de eerste sessie voor. Rinse Reeling Brouwer hield een inleidend verhaal over de ontwikkelingen in Barths christologie tussen grofweg 1920 en 1968 – een enorme opgave, aangezien de gehele KD zelf al het karakter heeft van een christologie! Daarna hield Christophe Chalamet een verhaal over §59.1 van de KD, ‘Der Weg des Sohnes Gottes in die Fremde’, waarin Barth beschrijft hoe God de Zoon het menszijn op zich neemt en daarmee iets doet wat ‘nieuw’ voor Hem is – maar kun je eigenlijk wel spreken van ‘nieuw’ als God intrinsiek zo is, namelijk als Iemand die Zichzelf geeft? Is er sprake van kenose, en zo ja: in welke zin?

Onbegrip

Tijdens de discussie na de lezingen merkte ik dat ik niet alles meteen begreep. Cambria, een promovenda van Princeton, had gelukkig dezelfde ervaring, zo bleek tijdens het diner. Navraag bij Rinse wees uit dat veel discussies al zo’n vijftien jaar lang (!) spelen, en dat het dus niets is om mij voor te schamen omdat ik die vijftien jaar voorkennis mis.

Het diner vond plaats in een Italiaans restaurant. Het eten was heerlijk (en dat maakte dat ik eigenlijk iets teveel gegeten heb), en het gezelschap aangenaam. Morgen de grote dag: dan moet ik mijn eigen paper gaan presenteren!

Over de auteur

G. van Zanden

Plaats een reactie