Princeton – dinsdag 25/8

P

Vandaag weer een dag met twee sessies. Centraal stonden KD IV/2 en KD IV/3.1.

Session IV: KD IV/2, §64.3 ‘The Royal Man’

De dag begon met een paper van Rinse Reeling Brouwer (ik had het van tevoren al mogen lezen): ‘The Royal Man. Some Hermeneutical, Dogmatic, Biblical Theological and Contextual Remarks’. Het paper bestond, zoals uit de ondertitel al op te maken viel, uit vier onderdelen:

  1. De hermeneutische vraag van de toegang tot Jezus,
  2. ‘The Royal Man’ in verhouding tot het geheel van KD IV/2,
  3. Het verschillende beeld van Jezus die de vier evangelisten hebben,
  4. De contextuele vraag naar wat het eigenlijk betekent om ‘waarlijk mens’ te zijn.

Vooral het derde en vierde punt kregen veel aandacht in de discussie. Hoe moeten we ons ‘koninklijk menszijn’ voorstellen? Allemaal kleine koninkjes en koninginnetjes in hun eigen soevereine vrijheid? Dat klinkt wel erg bourgeois – en dat was nu juist Barths eigen kritiek geweest op de Leben-Jesu-Forschung! Het is Barth natuurlijk te doen om vrijheid in dienstbaarheid, maar het valt niet mee om je voor te stellen hoe dat eruit kan zien in het leven van alledag.

Kaltwasser%20-%20photo%20by%20Kim%20Schmidt[1]Cambria Kaltwasser, een PhD-studente die studeert bij George Hunsinger, had boven haar paper gezet: ‘The Omnipotence of Mercy: Jesus’ Miracles as the Light of Grace in §64.3 “The Royal Man”‘. Het paper gaf uitgebreid het gedeelte van §64.3 weer dat over de wonderen van Jezus gaat. Barth wil geen scherp onderscheid aanbrengen tussen ‘natuurlijk’ en ‘bovennatuurlijk’, want dat suggereert een te groot onderscheid tussen Jezus’ (natuurlijke?) wonderlijke woorden en zijn (bovennatuurlijke?) wonderlijke daden. De belangrijkste vraag uit de groep ging over hoe Barth het ‘profetische ambt’ van Christus hier invult. Kate Sonderegger: waarom probeert Barth de wonderen van Jezus niet aan te duiden als een vervulling van de oudtestamentische profetieën? Benno van der Toren vroeg naar wat de ‘kosmische dimensie’ van Jezus’ wonderwerken zou kunnen inhouden – maar daarop moest de groep het antwoord schuldig blijven.

Bruce McCormack constateerde verheugd dat er tot nu toe bij alle papers een discussie had plaatsgevonden over de verhouding tussen exegese en dogmatiek – en die verheuging deel ik geheel en al met hem!

Session V: KD IV/3.1, §69.2 ‘The Light of Life’

Ik herinner me van een Barthianum dat deze paragraaf veel discussie opriep. In hoeverre kan er bij Barth sprake zijn van ‘lichten’ in de wereld naast – of buiten – het ene Licht der wereld? Opnieuw twee papers.

Het eerste werd gepresenteerd door Jan Muis: ‘Barth on Christ as Prophet’. Na een analyse van Barths beschrijvingen van het profetisch ambt van Christus problematiseerde hij een aantal aspecten daarvan. Zijn voornaamste kritische vragen was: waarom wordt volgens Barth over Christus alleen getuigd door Christus zélf, en niet door de Vader en de Geest? Muis vindt bovendien dat zowel de Heilige Geest als het komende Koninkrijk er bij Barth wel erg bekaaid vanaf komen: de Geest als een soort ‘kracht van Christus’ en niet veel meer dan dat (zouden we niet beter spreken van ’two interrelated actors, Christ and the Spirit’?); en de verkondiging van het Koninkrijk, de inhoud van de profetie, krijgt weinig vorm bij Barth. Markus Matthias vroeg zich in de vragenronde af of het denkbaar is om de Heilige Geest buiten Christus te ontmoeten, waarop Muis reageerde dat het aspect van ‘ontmoeten’ op de derde Persoon van de triniteit niet van toepassing kan zijn.

In de pauze hebben we een groepsfoto gemaakt tegen de achtergrond van een gedeelte van het Bartharchief:

Processed with VSCOcam with m5 preset
V.l.n.r. Gerard van Zanden, Markus Matthias, Jan Muis, Jeff Skaff, Kait Dugan, Rinse Reeling Brouwer, Cambria Kaltwasser, David Chao, Kate Sonderegger, Bruce McCormack, Benno van den Toren, Christophe Chalamet

Zo te zien moet ik nog wat werken aan mijn Amerikaanse glimlach.

Ten slotte presenteerde PhD-student Jeff Skaff zijn paper: ‘Karl Barth’s Dual Account of Truth Outside the Church in Church Dogmatics §69.2′. Hij besprak het verschil tussen Barths leer van de waarheid buiten de kerk en natuurlijke theologie, en benadrukte daarbij het belang van het onderscheid tussen Barths twee behandelingen van de waarheid buiten de kerk: eerst bespreekt Barth de waarheid buiten de kerk in het domein van de verzoening (‘seculiere gelijkenissen’), en daarna spreekt hij over de waarheid buiten de kerk in het domein van de schepping (natuurlijke lichten). In de discussie bleef een interessante vraag van Benno van den Toren helaas onbeantwoord: was zou het oecumenisch potentieel zijn van Barths Lichterlehre?

American Dinner

img-large-burger[1]Na al dit theologische geweld was het tijd voor bier en Amerikaans eten. Bij Winberie’s waagden David Chao en ik ons aan een enorme steak, waar een enkele niet bij namen te noemen Nederlandse professor zich stortte op een enorme Amerikaanse hamburger en die nog bijna op kreeg ook. Na het diner hebben enkelen nog een ijsje gegeten bij de klaarblijkelijk immens populaire Halo Pub, waar buiten al een lange rij stond te wachten op de felbegeerde ijsbolletjes. Na dagen van overeating heb ik deze lekkernij maar even aan mij voorbij laten gaan – waarop ik nota bene door mijn eigen gereformeerde collega’s werd uitgemaakt voor calvinist!

Over de auteur

G. van Zanden

Plaats een reactie