Princeton – maandag 24/8

P

Weer werden we te vroeg wakker (rond de klok van 05:00 uur), maar we hebben ontdekt dat dat geen probleem is, als je ’s avonds maar op tijd naar bed gaat. Die avond ervoor kreeg ik rond 21:00 uur, na een pagina of twee van de KD, al extreem zware oogleden. En dat lag niet aan de stof (§60, ‘Des Menschen Hochmut und Fall’)!

Amerikaans ontbijt

De vorige dagen moesten we zelf ergens eetgelegenheid zoeken – van het Princeton Theological Seminary (PTS) hadden we een mooie ‘meal stipend’ gekregen van 95 dollar – maar nu konden we terecht in de Dining Commons van de faculteit. Ook hier troffen we ons in Amerikaanse omstandigheden aan. Er staat een frisdrankautomaat met minstens vijftien soorten frisdrank en ze serveren er alles wat je maagje begeert: donuts in allerlei kleuren en soorten, frietjes, hamburgers, worst en kipnuggets. Gelukkig voor de zelfbewuste Nederlander trof men er, na goed zoeken, ook salade en yoghurt en muesli aan.

Session II: KD IV/1, §59.2 ‘The Judge judged in our place’

U zult wel denken: gaan die jongens ooit nog aan het werk? Jazeker wel! In de ochtend hebben we in een sessie van vier uur twee papers besproken: die van David Chao en mijn eigen paper. Centraal stond KD §59.2: ‘The Judge judged in our place’.

Chao%20-%20photo%20by%20Kim%20Schmidt[1]David Chao, een PhD-student van PTS, had boven zijn paper gezet: ‘The Divine Power and Human Obedience of the Son Who Takes Away the Sin of the World’. Hij besprak in grote lijnen de inhoud van de paragraaf met het oog op de kritische vragen die Thomas Joseph White had geleverd op Barth’s christologie in zijn verdediging van de christologie van Thomas van Aquino:

  • is Barths Redder wel ‘goddelijk’ of ‘bovennatuurlijk’ genoeg om te kunnen redden?
  • speelt (anderzijds) de menselijke kant van Jezus Christus wel een rol van betekenis?

David liep met ons de paragraaf door en concludeerde dat het bij Barth wel degelijk de kracht van God is die verzoening teweeg brengt, en dat er ook bij Barth sprake is van een ‘instrumental, efficient causality’ van Christus’ menselijk handelen, in de vorm van gehoorzaamheid.

En toen, na de koffiepauze, was ik zelf aan de beurt. Boven mijn paper had ik geschreven ‘”I forgave you all that debt” Breukelman’s Explanation of the Parable of the Unforgiving Servant (Mt 18:23-35) Compared with Barth’s Doctrine of Substitution.’ Het bestaat grofweg uit drie delen: (1) een weergave van Breukelmans uitleg van de gelijkenis, (2) een vergelijking met KD IV/1, §59.2, en (3) een uitwerking van twee punten van verschil tussen beide – wellicht had Barth nog iets kunnen leren van Breukelman.

De discussie na afloop was heel leerzaam en ik zal mijn paper nog wat moeten bijschaven op een aantal punten. Zo beweer ik bijvoorbeeld dat je verschillende metafoorgroepen niet zomaar kunt scheiden van elkaar en bedoel dat als kritiek op Barth, maar Barth kiest (aldus McCormack) bewust één centraal beeld, namelijk dat van de rechtspraak, en integreert daarin ook bijvoorbeeld cultische beeldtaal. Kate Sonderegger dacht hardop na over de reden waarom we bij Barth na 1925 de gelijkenis niet meer aantreffen. Misschien omdat de schuld van 10.000 talenten teveel zou lijken op een kwantitatief gegeven? We hadden niet veel tijd om diep op deze zaken in te gaan, maar het leverde genoeg denkstof op om aan de omwerking naar een tijdschriftartikel te beginnen.

Wat ook bleek, eens te meer: voor Amerikanen is het volstrekt onmogelijk om mijn naam uit te spreken.

Session III: KD IV/1, §64.2 ‘The Homecoming of the Son of Man’

Na de lunch was de beurt aan Matthias en McCormack. Markus Matthias bracht enkele punten van kritiek in op Barths leer van de unio personalis van Christus, dus hoe de menselijke natuur van Christus zich verhoudt tot Zijn goddelijke. Matthias’ hoofdpunt van kritiek betrof Barths weergave van de Lutherse orthodoxie. Barth heeft, volgens hem, te selectief gelezen en daardoor is er een vertekend en eenzijdig beeld ontstaan. Dat beeld werd door Reeling Brouwer en McCormack wat bijgesteld in de discussie. Een interessant discussiepunt betrof het spreken over veranderlijkheid van God: verandert er werkelijk iets in God op het moment van de incarnatie? Markus verdedigde van wel: er is sprake van een voortdurend proces van ‘mutual self-giving’ tussen de menselijke en goddelijke natuur van Christus. Voor de liefhebber van klassieke christologie was het smullen. Alles kwam voorbij: het genus tapeinoticon en het genus majestaticum, de en-/anhypostasis, de communicatio idiomatum/gratiarum/naturarum, de status exaltationis/exinanitionis… anderzijds was het voor een niet-ingewijde in de finesses van de incarnatieleer bepaald niet gemakkelijk om alles goed te volgen.

Bruce McCormack had een paper geschreven over ‘actualisme’: ‘”We have ‘actualized’ the doctrine of the incarnation…”: Musings on Karl Barth’s Actualistic Theological Ontology’. Opnieuw werden de kernbegrippen unio, communio en communicatio afgewogen. In een enorme voetnoot van drie pagina’s (!) zette hij zijn eeuwige strijd voort met George Hunsinger, die zelf helaas niet kon deelnemen aan de consultatie. Kernpunt van zijn verhaal was, dat het gebeuren van de incarnatie alleen vanuit de Heilige Schrift begrepen kan worden en niet vanuit een of ander standpunt daarbuiten. Het Bijbelse incarnatieverhaal moet de christologie bepalen en daarmee dus ook de Godsleer. En dan wordt het spannend, zo bleek in de discussie. Want (aldus McCormack): je kunt geen echte communicatio bedenken tussen God en mens in de Godmens Jezus Christus, als je blijft vasthouden aan de onveranderlijkheid en de eenvoud (simplicity) Gods. Ook moet je Gods vrijheid anders gaan definiëren: als uit de Schriften blijkt dat God een keuze maakt om op een bepaalde manier te handelen, dan legt Hij zich daarop vast. Neemt Hij daarmee afstand van Zijn absolute vrijheid? In zekere zin.

Een beter mens dan voorheen? – Heiliging

Aan het einde van de discussie werd er een ander interessant punt aangesneden. De vraag werd ingebracht door PhD-studente Cambria Kaltwasser: in hoeverre laat de theologie van Barth ruimte voor een daadwerkelijke verandering van een mens? McCormack antwoordde dat ‘bekering’ bij Barth gaat om het krijgen van een nieuwe oriëntatie in je leven, niet om het worden van een ‘beter’ mens. ‘Ik heb nog nooit een vergoddelijkte christen gezien!’ zei hij, en voerde aan dat er in een bepaalde vorm van ascese misschien wat aan heiligheid te winnen valt (in het klooster bijvoorbeeld), maar dat het concrete leven, te midden van gezin, vrienden en werk, nu eenmaal zonde blijft kennen. Kaltwasser: ‘Heeft het dan nog zin om ethische overwegingen te maken?’ En Benno van der Toren: ‘Speelt de Heilige Geest geen heiligende rol?’ – we zijn er nog niet over uitgepraat!

Carnegie Lake

We dineerden in een Indisch restaurant, waar ‘spicy’ ook echt ‘spicy’ bleek. Daarna heb ik nog wat gedwaald over de campus van Princeton University en in de hitte van de avond uitgekeken over Carnegie Lake. Het is heerlijk hier. Maar ik benijd Cambria en David wel een beetje, die ’s avonds gewoon terug kunnen gaan naar hun gezinnetje.

Over de auteur

G. van Zanden

Plaats een reactie